Kernwoordenschat van jonge kinderen met Downsyndroom

Geschreven door

In dit onderzoek hebben we gekeken welke woorden jonge kinderen met het Downsyndroom vaak gebruiken. We hebben hun taalgebruik bekeken in verschillende situaties, zoals thuis, op school en tijdens logopedie. 

Wat opvalt, is dat veel van de woorden die zij gebruiken, hetzelfde zijn als die kinderen zonder beperking het meest gebruiken. Deze veelgebruikte woorden noemen we kernwoorden, en ze zijn belangrijk voor de communicatie en taalontwikkeling van alle kinderen, ook degenen die niet of nauwelijks kunnen praten. Hieruit hebben we geleerd welke woorden zeker op een communicatiebord of in een spraakcomputer moeten worden opgenomen.

Details over het onderzoek

Onderzoeker:
Stijn Deckers
Universiteit:
Radboud Universiteit Nijmegen
Publicatiedatum:
2017
Co-auteurs:
Yvonne van Zaalen, Hans van Balkom en Ludo Verhoeven
Subsidie:
RAAK-PRO vanuit het project 'praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel!'

Waar gaat dit onderzoek over? 

Bij het kiezen van woorden voor ondersteunde communicatie (OC), zoals bij het instellen van een spraakcomputer of het maken van een communicatiekaart, is het belangrijk om toegang te hebben tot woorden die de communicatie en taalontwikkeling bevorderen. 

Er is veel onderzoek gedaan naar de woorden die (jonge) kinderen iedere dag het meest gebruiken. Uit al deze onderzoeken blijkt dat er een kleine set woorden is die kinderen het vaakst gebruiken, ook wel het kernwoordenschat genoemd. 

In dit onderzoek wilden we weten of dit ook geldt voor kinderen met communicatieve meervoudige beperkingen, zoals bijvoorbeeld kinderen met het Downsyndroom die gebaren gebruiken. Daarom hebben we gekeken naar welke woorden deze niet- of nauwelijks sprekende kinderen het meest gebruiken in verschillende communicatieve situaties.

Hoe is het onderzoek uitgevoerd? 

Het taalgebruik van dertig kinderen met Downsyndroom met een leeftijd tussen de 2 en 7 jaar is bestudeerd tijdens verschillende situaties: (a) vrij spel met een ouder in de thuissituatie, (b) (lunch)pauze met een ouder thuis of met de leerkracht op school, en (c) een logopedische behandeling. Alle situaties zijn uitgeschreven en vervolgens is geteld welke woorden het meest voorkwamen in al deze transcripten. Ook is gekeken of het merendeel van de kinderen dat woord heeft gebruikt. 

We hebben gekeken naar hoe dertig kinderen tussen de 2 en 7 jaar met het Downsyndroom taal gebruiken in verschillende situaties. Dit deden we tijdens:

(a) vrij spelen met een ouder thuis, 
(b) lunchpauze met een ouder thuis of met de leerkracht op school, 
(c) logopedie. 

We hebben alle situaties uitgeschreven en vervolgens geteld welke woorden het vaakst voorkwamen. Ook hebben we gekeken of het merendeel van de kinderen dat woord hebben gebruikt.

Welke conclusies komen uit dit onderzoek? 

De resultaten tonen aan dat de kernwoorden die kinderen met Downsyndroom gebruiken sterk overeenkomen met de kernwoorden van zich normaal ontwikkelende kinderen. Deze kernwoorden hebben dezelfde zinsopbouw (syntax), betekenis (semantiek) en functie in het gebruik van taal (pragmatiek). Het aantal zelfstandige naamwoorden, zoals namen van dingen, is wel iets hoger bij kinderen met Downsyndroom. Dit komt waarschijnlijk door het gebruik van ondersteunende gebaren, die veel van deze kinderen in het onderzoek gebruikten als een manier om te communiceren.

Wat betekent dit voor ouders en professionals? 

Ook kinderen met communicatieve meervoudige beperkingen (CMB) gebruiken kernwoorden, en als ze dat nog niet doen, kunnen ze het zeker leren. Het is belangrijk om woorden aan te bieden die helpen bij communicatie en taalontwikkeling. Alleen zelfstandige naamwoorden, zoals broodbeleg op een communicatiekaart, zijn niet genoeg. Het is altijd nodig om belangrijke woorden beschikbaar te hebben. De beste communicatiekaart combineert kernwoorden met zelfstandige naamwoorden en werkwoorden die relevant zijn voor de persoon.

Lees onze andere onderzoeken

  • Ondersteunen van spel en sociale interactie tussen kinderen met een visuele beperking en goedziende leeftijdsgenootjes door middel van aangepast speelgoed

    Wetenschap

    Lees meer over het onderzoek Ondersteunen van spel en sociale interactie tussen kinderen met een visuele beperking en goed ziende leeftijdsgenootjes door middel van aangepast speelgoed.

  • Lees meer over het onderzoek Opvattingen van PABO-studenten over inclusief onderwijs in Nederland: een verkennende studie.

  • OASID een instrument voor de diagnostiek van autismespectrumstoornis in personen met een verstandelijke beperking en een visuele beperking of doofblindheid

    Wetenschap

    Lees meer over het onderzoek OASID, een instrument voor de diagnostiek van autisme spectrum stoornissen in personen met een verstandelijke beperking en een visuele beperking of doofblindheid.