Hoe kies je uit duizenden woorden?

“Welke woorden kies ik? Welke woorden kunnen het best in de spraakcomputer gezet worden?". Belangrijke vragen, die in de praktijk van ondersteunde communicatie (OC) door veel ouders, leerkrachten en therapeuten gesteld worden. 

Aan de ene kant is het antwoord op deze vragen lastig. Het Nederlands heeft namelijk tienduizenden, zo niet honderdduizend, woorden. Welke woorden ga je kiezen? 

Hoe kies je uit al die duizenden woorden?

Eigenlijk is het antwoord simpel. Het antwoord heet namelijk: kernwoordenschat, soms ook wel kernvocabulaire genoemd. Uit onderzoeken blijkt dat volwassenen zo'n driehonderd woorden héél vaak gebruikt, wel in 80% van de gevallen. Met een kleine set aan woorden kunnen we dus al veel zeggen. 

Bij kinderen en jongeren, óók met een communicatief meervoudige beperking, blijkt deze kleine set aan woorden ook duidelijk te bestaan. Het gaat dan niet om driehonderd, maar om zo’n twintig woorden bij peuters, tot zo’n honderd tot honderdvijftig woorden bij jongeren.

Hoe kies je woorden in ondersteunde communicatie?

Het is belangrijk om toegang te hebben tot een brede woordenschat. Het gaat dus niet alleen om woorden die de persoon al kent, maar ook om woorden die de persoon nog kan gaan leren. Niemand communiceert alleen met zelfstandige naamwoorden. Ook jonge kinderen gebruiken verschillende soorten woorden. 

Wat zijn kernwoorden?

Kernwoorden zijn woorden die altijd gebruikt worden, ongeacht wie er praat, met wie ze praten, waar ze zijn, of waar het gesprek over gaat. Het kernvocabulaire bestaat vooral uit functiewoorden en werkwoorden die vaak worden gebruikt. Vaak denken mensen ten onrechte dat het moeilijk is voor kinderen die niet of nauwelijks praten om deze woorden te leren omdat ze vaak abstract zijn. Maar uit veel voorbeelden blijkt dat dit niet waar is. Het is belangrijk om deze woorden vaak te gebruiken en voor te doen. Dit heet modelleren. 

Door deze woorden vaak te gebruiken in verschillende situaties met verschillende mensen, kunnen kinderen die niet of nauwelijks praten de betekenis leren. Veel onderzoeken tonen aan dat het kernvocabulaire van kinderen met een communicatieve beperking erg lijkt op dat van kinderen zonder communicatieve beperking.

Een aantal voorbeelden van kernwoorden: 

  • De
  • En
  • Hij
  • Naar
  • Klaar
  • Willen
Kernwoord van de week

Hoe zit het met de overige woorden?

De overige 20% van de woorden die we gebruiken, zijn randwoorden. Deze woorden zijn specifiek voor bepaalde onderwerpen of situaties. Het zijn vaak zelfstandige naamwoorden en worden misschien niet zo vaak gebruikt, maar ze zijn wel belangrijk. Denk aan woorden voor hobby's, eten, drinken, activiteiten en dingen die je in het weekend doet. Randwoorden helpen om dingen duidelijk en specifiek te zeggen.

Wat zijn randwoorden?

Randwoorden zijn woorden die specifiek zijn voor bepaalde onderwerpen of situaties. Meestal zijn het zelfstandige naamwoorden. 

Een aantal voorbeelden van randwoorden: 

  • Pindakaas 
  • Zwembad 
  • School
  • Vakantie

Combineer kernwoorden met randwoorden

Het is belangrijk om kernwoorden en randwoorden op een ondersteunde communicatiesysteem te combineren. Alleen een zelfstandig naamwoord gebruiken maakt de boodschap vaag. Bijvoorbeeld, als iemand "chocomel" zegt, kan dat betekenen dat ze het willen drinken, willen vragen of je het hebt gekocht, of willen vertellen dat er een ongelukje was op school.

Door kernwoorden toe te voegen, wordt de betekenis duidelijker. Deze woorden geven extra informatie aan de randwoorden. Met kernwoorden zoals "niet", "klaar", "die", "willen", en "meer", kun je beter uitdrukken wat je wilt zeggen of doen.

Omdat we kernwoorden vaak gebruiken, is het handig om ze snel te kunnen vinden op het communicatiesysteem. Ze moeten gemakkelijk bereikbaar zijn, bijvoorbeeld op het startscherm of op pagina's waar ze vaak worden gebruikt. Randwoorden, die minder vaak worden gebruikt, hoeven niet zo opvallend te zijn. Er zijn verschillende vocabulairesets ontwikkeld die rekening houden met deze combinatie van kernwoorden en randwoorden.

Meer over kernwoordenschat