Dr. Judith Stoep

Mijn naam is Judith Stoep. Als taalwetenschapper ben ik in diverse werkkringen en –velden actief geweest. Na afronding van mijn studie Taal- en Literatuurwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Tilburg (1993) heb ik voor verschillende organisaties gewerkt aan projecten over beginnende geletterdheid voordat ik in 1997 als promovenda bij de Radboud Universiteit begon. Daar deed ik onderzoek naar de ontwikkeling van taal en geletterdheid bij kinderen van groep 1 tot en met groep 3 en de rol van leerkrachten en ouders in dat proces. Tijdens en na afronding van mijn promotietraject aan de Radboud Universiteit heb ik gewerkt voor het Expertisecentrum Nederlands, Kentalis en Fontys Paramedische Hogeschool als toegepast wetenschappelijk onderzoeker, waarna ik in 2013 weer terugkeerde op de Radboud Universiteit als docent bij Pedagogische Wetenschappen en Onderwijswetenschappen en lid van de leerstoelgroep Ondersteunde Communicatie.

Veel van de activiteiten die ik gedaan heb, bevinden zich op het snijvlak van wetenschap en praktijk. Het is juist die combinatie van perspectieven die maakt dat ik complexe vraagstukken op het terrein van taal- en leesonderwijs aan kinderen met een beperking succesvol weet op te lossen. Dat doe ik zowel met collega’s van de leerstoelgroep maar ook in samenwerking met mijn collega’s bij het Expertisecentrum Nederlands, waar het speciaal onderwijs, vroege interventie bij de taal- en leesontwikkeling en leerlingen met een grote ondersteuningsbehoefte mijn speciale aandacht hebben.

Ondersteunde Communicatie kwam op mijn pad toen Hans van Balkom mij in 2004 vroeg of ik de principes van de Taallijn VVE, die ik vanuit het Expertisecentrum Nederlands had ontwikkeld, zou willen ‘vertalen’ naar een aanpak voor kinderen die niet of nauwelijks spreken. De Taallijn VVE is bedoeld om peuters te stimuleren in de ontwikkeling van mondelinge taal en beginnende geletterdheid op peuterspeelzalen; daar hadden we goede ervaringen mee opgedaan. Met name de aandacht voor voorlezen, contact met boeken en geschreven taal en het ankergestuurde werken sloegen goed aan in deze aanpak. Dat waren precies de thema’s die tot dan toe vaak onderbelicht waren in vroeginterventieprogramma’s voor kinderen met complexe communicatiebehoeftes. Het programma dat we voor deze doelgroep ontwikkelden met een enthousiast team vanuit Kentalis, de Radboud Universiteit en kinderdagcentrum De Grummelkes (Radar) kreeg de naam KLINc: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie. In die ontwikkel- en pilotperiode heb ik veel geleerd over communicatie in allerlei vormen en maten en het belang van multidisciplinair samenwerken, een rijke leeromgeving, het hebben van hoge verwachtingen van kinderen en de focus op mogelijkheden.

Ik ben er vanaf de start van de leerstoelgroep van Hans bij geweest en heb in al die jaren met veel plezier samengewerkt met hem, de promovendi en studenten en leerkrachten/behandelaars rondom taal-, lees- en communicatievraagstukken bij kinderen met een meervoudige beperking. Ik zie ernaar uit om die samenwerking voort te zetten en een constructieve bijdrage te leveren aan het verstevigen van het wetenschappelijke fundament voor de inzet van Ondersteunde Communicatie. Door het leggen van bruggen tussen wetenschap en praktijk hoop ik bouwstenen te kunnen leveren voor het vergroten van de onderwijskansen van kinderen die extra ondersteuning kunnen gebruiken in verband met hun complexe communicatiebehoefte.