Gaat mijn kind nog wel praten als er alternatieven op spraak worden ingezet?

Geschreven door

Soms zijn er bij ouders en hulpverleners twijfels over ondersteunde communicatie (OC). Gaat mijn kind ooit spreken als we ondersteunde communicatie inzetten? Deze zorgen zijn begrijpelijk, maar niet terecht. Spreken is namelijk niet de enige manier om je stem te laten horen. Met bijvoorbeeld gebaren, pictogrammen en spraakcomputers kunnen mensen die moeite hebben met spreken toch leren communiceren. Ondersteunde communicatie zal de spraakontwikkeling niet beperken, en kan bij sommige mensen de spraak stimuleren. 

Communicatie en taalontwikkeling zijn aangeboren

Taal bestaat niet alleen uit spraak. Je kan ook met elkaar praten via gebaren, pictogrammen of andere vormen van ondersteunde communicatie. Bijvoorbeeld mensen die doof geboren zijn, ontwikkelen vaak gebarentaal omdat gesproken taal voor hen niet toegankelijk is. 

Communicatie is aangeboren. En het is mogelijk om op verschillende manieren te communiceren. Spraak is één vorm van taalgebruik, weliswaar de meest efficiënte, maar niet de enige. We gebruiken zelf ook vaak ondersteunde communicatie. Denk aan gebaren als we een taal niet spreken of niet op het juiste woord komen. Taal ontstaat in de hersenen en ontwikkelt zich via communicatie met anderen in de omgeving. Bij mensen is communicatie en taalontwikkeling aangeboren. Hoe dan ook!

Interactie is nodig om tot communicatie en taal te komen

In onze wereld moeten we vanaf de geboorte onze weg vinden en overleven. Interactie met onze omgeving is cruciaal om communicatie en uitwisseling van informatie mogelijk te maken. Het helpt ons om ons aan te passen aan onze omgeving en vice versa. Alle zintuigen en uitingsvormen zijn hierbij gelijkwaardig en kunnen elkaar vervangen.

Van nature leren we snel onze omgeving en anderen om ons heen kennen en beïnvloeden, vooral met niet-verbale uitingen zoals kijken, wijzen, huilen, lachen en lichaamstaal. Aandacht stelt ons in staat om goed waar te nemen, wat ons in staat stelt om te vergelijken, combineren, associëren en betekenis toe te kennen. Als je weet wat iets betekent en wat er wanneer gaat komen, biedt dit overzicht en zekerheid. Dit leidt tot rituelen en vertrouwen. 

Sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek

Zekerheid en vertrouwen biedt kansen voor reflectie en invoelingsvermogen. Onze motoriek en mobiliteit stellen ons in staat om een bredere omgeving te bereiken. Dit alles is essentieel om tot communicatie en taal te komen. In onze hersenen zijn al deze elementen verbonden via een uitgebreid netwerk, wat betekent dat taal altijd een uitweg vindt om tot expressie te komen, zelfs als het niet in gesproken vorm is.

Belang van ondersteunende communicatie

Geen communicatie betekent geen kans op ontwikkeling, leren en participatie in de samenleving voor mensen die niet kunnen praten. Het bieden van ondersteunende communicatie is van cruciaal belang voor inclusie en groei.

Bij Milo is het begrip van hoe communicatie en taal in het brein worden ontwikkeld en georganiseerd essentieel voor het begrijpen van de totale ontwikkeling van mensen, met of zonder meervoudige beperkingen. Ondersteunende communicatie biedt daadwerkelijke kansen en mogelijkheden voor spraak, gebaren of andere uitingsvormen, zoals bevestigd door wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaringen. Het is duidelijk geworden dat zonder ondersteunde communicatie deze kansen bijna nihil zijn. Het is een essentieel instrument dat nodig is om de communicatie en ontwikkeling van individuen te bevorderen, ongeacht hun mogelijkheden. Daarom mag ondersteunde communicatie zeker niet gezien worden als een laatste redmiddel. 

  • Balkom, H. van (2012). Taal die niet tot spraak komt, vindt in communicatie altijd een uitweg. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 51(5), 203-219. (Inaugurele rede, 16 juni 2011 Radboud Universiteit Nijmegen).
  • Balkom, L,J.M. van  (2014). Ondersteunende Communicatietechnologie. In Geertzen, J.H.B., Rietman, J.S., & Vanderstraeten, G.G. (red), Revalidatie voor Volwassenen (pp 568-579). Assen: Van Gorcum,
  • Cress, C. J. (2003). Responding to a common early AAC question: “Will my child talk?” Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, (12), 10–11.v
  • Romski, M., & Sevcik, R.A. (2005). Augmentative Communication and Early Intervention. Myths and Realities. Infants & Young children, 18(3), 174-185.
  • Schlösser, R. W. (2003). Effects of AAC on natural speech development. In R. W. Schlosser (Ed.), The efficacy of augmentative and alternative communication: Toward evidence-based practice (pp. 404–425). San Diego, CA: Academic Press.
  • Van der Schuit, M., Stoep, J., & Van Balkom,H. (2012). Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie. Vroege taalinterventie in een speel-/leeromgeving voor kinderen met meervoudige beperkingen. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 51(7-8), 350-368