Zieke kinderen willen ook spelen en zich ontwikkelen. Sinds januari 2018 bezoekt Stichting Milo kinderen in het Beatrix Kinderziekenhuis om ze te ontspannen met interactieve voorleessessies.
De Milo medewerker communiceert via de Milo & Lana poppen met het kind over het Milo & Lana prentenboek ‘Kijk eens naar mijn familie!’, een onderwerp waar iedereen zich in kan herkennen. De insteek wordt aangepast aan de leeftijd van het kind.

Bij het voorlezen aan kinderen met communicatieve beperkingen gebruikt Milo allerlei communicatiehulpmiddelen zoals gebaren, pictogrammen, spraakknoppen, concrete voorwerpen én handpoppen. Kinderen vertrouwen handpoppen snel waardoor het kind weinig drempels heeft om iets met de poppen te delen. Via deze middelen nodigen ze het kind uit om te reageren tijdens het voorlezen. Zo wordt voorlezen interactief en komt het kind op een speelse wijze in aanraking met (nieuwe) woorden.
Samen lezen is heel leuk en leerzaam voor alle kinderen. Ook als Ondersteunde Communicatie nodig is, zijn er nog steeds veel mogelijkheden om voor te lezen. Interactief voorlezen is elkaar verhalen vertellen. Kinderen die spreken, kunnen vaak makkelijk zelf initiatieven nemen om te reageren op een verhaal.



Kinderen die niet of nauwelijks praten hebben meestal niet de middelen om (snel) te reageren. Als je voorleest aan kinderen met een communicatieve beperking, moet je daarom extra voorzieningen treffen, zodat het kind met jou (de voorlezer) in gesprek kan gaan over het verhaal. Het verhaal dat je voorleest moet aansluiten bij de leefwereld van het kind. En met hulpmiddelen kan je de aandacht van het kind vestigen op iets waar het graag iets over wil vertellen.
Door het voorlezen krijgen kinderen die niet of nauwelijks spreken onder meer door, dat je ook met symbolen een boodschap door kunt geven. Ze kunnen dan leren om dat principe toe te passen in hun communicatie. Ze ervaren dan dat ze met symbolen, zoals foto’s, verwijzers, pictogrammen of geschreven taal, ideeën en gevoelens kunnen uitwisselen, wanneer dat met spreken niet lukt.
Ook als kinderen wel kunnen praten ondersteunen Milo & Lana het interactieve verhaal met gebaren, pictogrammen of voorwerpen. Dat maakt het lezen aantrekkelijker. De Milo-medewerker laat aan de omgeving die erbij is, zien hoe je in kan gaan op kleine communicatiepogingen van het kind, zoals de kijkrichting, het optillen van een hand of een kleine glimlach.
Het prentenboek is de aanleiding om contact te maken en samen te spelen. Soms gaat het spel een andere richting uit, zoals spelen dat je in een brandweerwagen zit, of dat Milo & Lana zich moeten verstoppen voor boeven. Soms willen kinderen het hebben over medische dingen en willen ze bijvoorbeeld weten of Milo ook een MIC-Key button (voor een voedingssonde) heeft of hoe de voet van Lana eruit ziet.
“Wij organiseren activiteiten die zijn gericht op ontspanning en plezier én activiteiten die de geestelijke en cognitieve ontwikkeling van de kinderen stimuleert.” zegt Mirjam van Gent, Hoofd Pedagogische Zorg van het Beatrix Kinderziekenhuis/UMCG. “Vorig jaar oktober zagen we dat beide aspecten aan bod komen bij de wijze waarop Milo interactief en ondersteund voorleest. Na een pilot in de eerste helft van dit jaar hebben we Stichting Milo uitgenodigd om door te gaan met hun voorleesbezoeken aan onze kinderen.”