Het geheugen doet je beseffen wie en wat je bent en wil zijn. Ook maakt het je bewust van alles wat je hebt en nog zou willen hebben. Het geheugen zorgt ervoor dat je informatie in kennis kunt omzetten, evalueren en bijstellen.
Het geheugen stelt je in staat om betekenis te geven aan waarnemingen, bewust en soms ook onbewust. Zonder die opslagbuffer lukt dat niet, is er geen betekenisverlening, geen reflectie en beschouwing. En natuurlijk kun je dan ook niets delen en verrijken met anderen. We zijn ons geheugen. Het geheugen registreert, ordent en kleurt ons levensverhaal. Het geheugen bepaalt wie we zijn en hoe we ons het best kunnen aanpassen aan veranderende omgevingen en een grote verscheidenheid aan sociale contacten. Het geheugen is machtig en stuurt ons denken en handelen, evenals onze gevoelens. Dit alles verklaart de centrale positie van ons geheugen bij ontwikkeling en leren. Communicatie en taal maken, hoe dan ook, onderdeel daarvan uit. Soms tovert het geheugen de meest gekke beelden waarbij een onwerkelijke werkelijkheid wordt opgeroepen; denk aan hallucineren, (weg)dromen, fantasieën, déjà vu ervaringen, verzonnen verhalen, eigenaardige gedachtenkronkels, associaties en onvoorspelbaar opkomende verlangens en emoties.
Beschreven ervaringen
De verhalen die Douwe Draaisma al meer dan 20 jaar als psycholoog en hoogleraar schrijft geven aan hoe bepalend, ingewikkeld en misleidend ons geheugen kan zijn. In zijn meest recente boek met de titel ‘Als mijn geheugen me niet bedriegt’ 1 beschrijft hij hoe het geheugen onder invloed van nieuwe ervaringen getriggerd wordt, bijvoorbeeld als plots aan het licht komt dat je bent bedrogen door een geliefde en het tot je doordringt dat het bedrog al een tijd gaande is, omdat je opeens allerlei situaties herinnert die eigenlijk toch je argwaan hadden moeten wekken…. Oliver Sachs beschrijft in ‘The Man Who Mistook his Wife for a Hat’ 2 (De man die zijn vrouw voor een hoed hield) verhalen van mensen die hun herinneringen kwijt zijn, niet langer in staat zijn om geliefden of alledaagse voorwerpen en activiteiten te herkennen. Oliver Sachs en Douwe Draaisma (zie ook ‘Ontregelde geesten’ 3) treden bij het optekenen van dit soort bizarre ziektegeschiedenissen in de voetsporen van de Russische neuropsycholoog Alexander Luria. Hierbij denk ik vooral aan Luria’s latere werk, waaronder ‘The mind of the Mnenomist’ 4 en ‘The Man with a Shattered World’ 5. Het geheugen en geheugenverlies spreken blijkbaar tot de verbeelding.
Het geheugen stelt ons in staat om informatie op te slaan, te bewaren, te bewerken en weer terug te halen (herinneren of reminiscenties). Het geheugen helpt ons te leren en te reflecteren op alles wat we waarnemen, ervaren en ondernemen.
Verbindingsnetwerk
Het geheugen ontwikkelt en organiseert zich vanaf de geboorte in ons brein als een uitgebreid, diep en breed vertakt neuraal netwerk. Dat netwerk ontvouwt zich voor een belangrijk deel in het kielzog van de neurale paden en strategieën die we bij waarneming en informatieverwerking aanleggen en bewandelen. Direct daaraan of daarmee ontwikkelen zich koppelingen met emotionele beleving, motorische planning en de uitvoering daarvan bij tal van activiteiten. Door die combinaties zijn we in staat om betekenis aan handelingen, activiteiten en gebeurtenissen te koppelen, om herhaaldelijk terugkerende volgordes als patronen en routines of rituelen te ordenen en te herkennen; denk hierbij aan fietsen, zwemmen, aan- en uitkleedroutines, zelfverzorging, maar ook aan samengestelde en complexe handelingen zoals autorijden en leren lezen en rekenen. Vaardigheden als vergelijken en redeneren zijn kansloos zonder geheugenfuncties.
Bijzonder belangrijk is de verbindende rol van het geheugen waarbij verschillende zintuigervaringen tot één betekenisvol beeld worden gesmeed. Op die manier leren we spraakklanken aan lettertekens te koppelen aan betekenissen en leren we het geluid van een claxon te relateren aan een bepaald type of merk auto. Het geheugen ordent vaste volgordes van waarnemingen en handelingen als patronen, routines en rituelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inslijpen van samengestelde bewegingspatronen bij schrijven, dansen, gebaren(taal), piano spelen, spraakarticulatiepatronen van verschillende talen, logisch ordenen van onderwerpen, feiten en gebeurtenissen om een verhaal (na) te vertellen, het leren zien en herkennen van logische reeksen, rijm en liederen. Kortom de mens is zijn geheugen.
Neurale broodkruimels
We veronderstellen dat er verschillende soorten geheugen bestaan, zoals het zintuiglijk of sensorisch geheugen, het korte- en langetermijngeheugen en onderverdelingen daarvan. Er is echter onduidelijkheid onder geheugenonderzoekers over het onderkennen van die verschillende geheugenfuncties en of die onderdeel zijn van één neuraal netwerk of van een functionele schakeling van verschillende neurale netwerken in de hersenen. Hoe dan ook de geheugenfuncties worden centraal aangestuurd en gecoördineerd in het (midden)brein. De hippocampus en de amygdala zijn voor een belangrijk deel betrokken bij die functies. De feitelijke opslag geschiedt in neurale circuits. Geselecteerde waarnemingen en sociaal-emotionele ervaringen die belangrijk genoeg gevonden worden om op te slaan, laten hun sporen na op de neurale trajecten die ze afleggen. Het achterlaten van sporen en het terugvinden, ophalen ervan is te vergelijken met ‘neurale broodkruimels’ die op de geheugentrajecten worden achtergelaten. Behalve geur gaan alle zintuiglijke waarnemingen via de hersenstam en de basale ganglia naar gespecialiseerde gebieden in de hersenschors. 6,7,8.
Verschillende geheugens
De onderlinge afstemming van zintuiglijke waarnemingen en de doorgeleiding naar het zintuiglijk geheugen zijn weergegeven in figuur 1. Dat proces staat onder invloed van aandachtregulatie. De perifere waarnemingen vanuit zintuigen worden maar heel even opgeslagen in het vluchtige sensorisch of zintuiglijke geheugen. Zonder bijvoorbeeld gerichte, selectieve aandacht, doven al die signalen snel weer uit. Als álle waarnemingen continu bewust worden beleefd en opgeslagen zou je gek worden. Je werkgeheugen zou dan al snel te vol zijn om ook nog maar iets van de signalen om je heen te kunnen verwerken. De werking van het zintuiglijk geheugen ebt soms nog na in het nabeeld dat wij zien als we kort naar een fel licht kijken of naar andere sterk opvallende zaken, het is ook het nagalmende geluid wanneer we overdonderende geluiden horen. Geluiden of beelden blijven – wanneer ze weer weg zijn – heel kort in ons bewustzijn, slechts enkele seconden hooguit (dat gebeurt in respectievelijk het echoïsch deel en het iconisch deel van het sensorisch geheugen).
Figuur 1: Relaties tussen aandachtregulatie, waarneming, zintuiglijk geheugen, kortetermijn- en langetermijngeheugen richting uitvoering (motoriek, handelingen, activiteiten) en controle (sensomotoriek).
De capaciteit in het werkgeheugen staat niet vast. Het varieert zelfs per seconde omdat ons brein een biodynamisch, fluctuerend orgaan is.
Een tweede type is ons kortetermijngeheugen en het werkgeheugen. Zintuiglijke waarnemingen kunnen bij verhoogde aandacht langer vastgehouden worden. Daartoe wordt het capaciteit van het werkgeheugen benut (zie figuur 2 9.10). Ook het werkgeheugen is tamelijk vluchtig en kwetsbaar; het kan ongeveer 7 ± 2 eenheden informatie bevatten, of dat nu woorden, beelden, geluiden of cijfers zijn. Expres werkgeheugen (WG) genoemd omdat hierin alle werkprocessen plaatsvinden. Hier wordt alle informatie die via onze zintuigen en vanuit onze interne lichamelijke, psychische gesteldheid binnen komt actief verwerkt. Als de aard van de beleving en het intentioneel belang ervan groot genoeg is, dan leidt dat tot opslag en cognitie (betekenisverlening) in het angetermijngeheugen (LTG). Overigens is het belangrijk om te beseffen dat de capaciteit in het werkgeheugen niet vast staat. Het varieert zelfs per seconde omdat ons brein een biodynamisch, fluctuerend orgaan is. In de meeste gevallen duren bewerkingen in het werkgeheugen hooguit enkele seconden tot een minuut.
Figuur 2 Functies van het werkgeheugen in relatie tot het kortetermijngeheugen en langetermijngeheugen binnen KLIN©, gebaseerd op Baddeley, Eysenck & Anderson (2015)
Het Lange Termijn Geheugen speelt een faciliterende en distribuerende rol bij betekenisverlening en het ontstaan van begrippen en clusters van samenhangende begrippen.
Ons derde type opslagsysteem noemen we Lange Termijn Geheugen (LTG): het kan informatie voor duurzaam opslaan, mogelijk voor jaren en zijn capaciteit lijkt onbeperkt. Dit is in werkelijkheid natuurlijk niet zo. Het duurt enige uren tot enkele dagen voordat nieuwe informatie betrouwbaar blijft hangen en opgenomen wordt in het LTG. Dit heeft vooral te maken met een biochemisch proces dat ze Long Term Potentiation noemen: nieuwe en oude synapsverbindingen worden gevormd en versterkt.11 Oudere verbindingen vervallen of worden overschreven. Meestal is het zo dat deze verbindingen sterker worden door herhaling van informatie en enige nachten slaap tussen herhalingen. Arousal (bewustzijn) en aandacht reguleren die opslag. Het LTG speelt een faciliterende en distribuerende rol bij betekenisverlening van waaruit begrippen en clusters van samenhangende begrippen (concepten, semantische netwerken) ontstaan. Denk hierbij concreet aan onze woordenschat (het mentale lexicon) en het kennisrepertoire. De geheugenfuncties faciliteren het kunnen maken van vergelijkingen, het kunnen waarnemen en interpreteren van oorzaak-gevolg relaties en patronen (waarover meer bij het onderwerp ‘cognitie’).
Door de op elkaar afgestemde werking van aandacht, waarneming en geheugen kunnen ontwikkeling, leren en communicatie vanuit andere kerndomeinen, zoals cognitie en taal, zich ontwikkelen.
Hieruit blijkt hoe complex een op het eerste oog eenvoudige herinnering is. In mijn eerdere kennisartikelen over de kerndomeinen aandacht en waarneming heb ik dit beschreven aan de hand van het afschieten van de koningsvogel op ons gilde-schuttersfeest. Net zoals bij communicatie en taal gebruikt het geheugen het gehele brein. Het opslaan van informatie, i.c. herinneringen gebeurt op de specifieke locaties in de trajecten van de neurale netwerken die bij geheugen een rol spelen. Met name loopt de projectie van geheugenplaatsen voor een belangrijk deel parallel aan de neurale circuits voor zintuiglijke verwerking en distributie van hersenstam, via basale ganglia, synchronisatie vanuit de thalamus en de betrokkenheid van de verschillende lagen binnen de hersenschorsgebieden. De geheugenopslag medieert, faciliteert en ondersteunt het ontstaan van betekenistoekenning aan waarnemingen, ervaringen en gevoelens. In het kielzog daarvan ontstaat onze woorden- en begrippenschat (concepten) met klank- en bewegingspatronen, denk aan ritmiek, aan de visueel-ruimtelijke patroonherkenning van lettertekens en) de bewegingsconfiguraties bij gebarentaal. Daaraan worden vervolgens motorische schema’s gekoppeld die tot uitvoer van handelingen leiden. Die uitvoering vindt soms automatisch plaats in de vorm van routines en rituelen, denk hierbij bijvoorbeeld aan spraakarticulatie- en schrijfpatronen en. We zien dat automatisme ook terug in geritualiseerde handelingen of praxis, gebaseerd op aangeleerde en opgeslagen handelingsschema’s, zoals aan- en uitkleedgedrag, de wijze waarop we een beker, kopje en schoteltje vastpakken en de volgorde van handelingen bij koffiezetten.
Coördinatie en afstemming
Door die op elkaar afgestemde werking van aandacht, waarneming en geheugen kunnen ontwikkeling en leren vanuit andere kerndomeinen, zoals cognitie en taal, zich ontwikkelen.
De functionele organisatie en ontwikkeling van die afstemming tussen aandacht, waarneming en geheugen in het brein maakt dat ik vloeiend kan vertellen en met jullie kan communiceren over het ‘vogelschieten’ bij het schuttersfeest. Herinneringen die ik in samenhang terug kan halen, herbeleef in gedachten, woord, gevoel (emotionele betrokkenheid) en motoriek (motorische handelingen die tijdens het vertellen non-verbaal weer terugkomen en getoond worden). Zonder geheugenfuncties kun je niet adequaat communiceren en leren en is er onvoldoende ondersteuning en aanvoer van gegevens om de taalverwerving te stuwen. Als de aandacht niet adequaat beregeld wordt, oftewel niet op de juiste momenten wordt geprikkeld en afgeremd (excitatie en inhibitie), zal er geen optimaal werkend werkgeheugen ontstaan en raakt ook het cognitieve proces van betekenisverlening en kennisontwikkeling in het gedrang.
Zijn geheugenfuncties te trainen?
Is het werkgeheugen te trainen? In het algemeen weten we dat geheugen strategieën wel te trainen zijn. Maar het direct herstellend effect van interventies gericht op problemen met het werkgeheugen is minder gunstig 12, 13. Verschillende effectstudies zijn hierover sceptisch en sommige zelfs heel erg pessimistisch. Indirect is er vaak via andere ontwikkelingsdomeinen in het versterken en ondersteunen voorwaardelijk wel effect te halen, ook door de inzet van ondersteunende communicatiehulpmiddelen en apparatuur die als geheugenondersteuning werkt (bijvoorbeeld de opslagfuncties bij apps zoals Pictello en ‘Scene and Heard’) op tablets, smartphone en smartwatch, sociale alarmeringssystemen en sociale robots zoals Kaspar voor kinderen met autisme en zorgrobots voor ondersteunende begeleiding en alarmering zoals Jibo, Tessa, Zora en Phi (Pepper). Deze robots organiseren de dagindeling, stemmen activiteiten en de duur ervan op elkaar af en bieden overzicht (en daarmee ook een gevoel zekerheid en veiligheid) op wat er gebeuren gaat. Zie hiervoor https://www.robotzorg.nl
Daarnaast zijn er meer traditionele voorzieningen zoals plansystemen, scripts of activiteitenschema’s, kalenders (bv. de pictogenda). Maar voor al deze hulpmiddelen geldt dat ze op het juiste moment, passend en begripvol moeten worden ingezet en geaccepteerd.
Ernstig Meervoudige Beperkingen (EMB) en geheugenstoornissen
Tal van oorzaken kunnen leiden tot geheugenstoornissen, waarin al eerdergenoemde functies verstoord raken en afwijkend worden ingezet.14,15 Bijvoorbeeld bij burn-out (extreme mentale belasting door stress), bij problemen veroorzaakt door pestgedrag en geweldpleging, door functieverlies en gedragsproblemen veroorzaakt door traumatisch hersenletsel of verschillende vormen van dementie, door de gevolgen van opgelopen vergiftigingen, drugsgebruik en verslaving, maar ook door post-traumatische-stress-stoornissen of andere psychiatrische stoornissen zoals psychosen en persoonlijkheidsstoornissen. Aangeboren stoornissen en syndromen, bijvoorbeeld bij mensen met EMB (Ernstig Meervoudige Beperkingen) kunnen de ontwikkeling van geheugenfuncties direct en indirect belemmeren. Over- en onderprikkeling van waarneming, maakt onzeker en veroorzaakt onthechting aan de situatie, gebeurtenissen, handelingen en activiteiten. Er wordt geen overzicht verkregen op wat er gebeurt en hoe je daarin als persoon betrokken bent (oriëntatie). De oorzaken kunnen talrijk zijn, maar beïnvloeden vrijwel altijd de aandachtregulatie en leiden daardoor direct tot problemen met prikkelverwerking en betekenisverlening. Het geheugen krijgt daardoor niet de kans zich te ontwikkelen. Bijpassende gedragskenmerken kunnen zich als reactie (zelf-beschermend) in verschillende gedaantes voordoen, bijvoorbeeld als passief teruggetrokken, in zichzelf gekeerd gedrag, maar ook als angstig en vluchtend of (hyper)actief wegvluchtend gedrag (rondrennen zonder gericht doel om voortdurend aan de bestaande setting en lichamelijke toestand en innerlijke onrust te ontsnappen). In sommige gevallen treedt zelfs auto- mutilerend (zelfverwondend) gedrag op zoals hoofdbonken en oogboren of spitse voorwerpen hard in de oren duwen. Agressiviteit kan zich in een aantal gevallen ook tegen de omgeving of personen in die omgeving keren. Het is niet zo dat dit direct voortkomt uit geheugenstoornissen, maar het geheugen is als onderdeel in de onderliggende ketting van oorzaken wel ernstig gehavend.
Voetnoten (Gebruikte literatuur)
1 Draaisma, D. (2016). Als mijn geheugen me niet bedriegt. Groningen: Historische Uitgeverij
2 Sachs, O. (1985). The Man Who Mistook His Wife for a Hat, and Other Clinical Tales. Summit Books.
3 Draaisma, D. (2008). Ontregelde geesten – Ziektegeschiedenissen. Groningen: Historische Uitgeverij
4 Luria. A. (1987). The Mind of a Mnemonist. A Little Book about a Vast Memory. Cambridge, MA: Harvard University Press.
5 Luria. A. (1972, 1987). The Man with a Shattered World. The History of a Brain Wound. Cambridge, MA: Harvard University Press.
6 Brunia, K. (2015). Het brein van farao tot fMRI. Een fenomenale ontdekkingsreis. Delft: Eburon.
7 Klingberg, T. (2011). Het lerende brein. Over het werkgeheugen en de ontwikkeling van het brein. Amsterdam: Pearson.
8 Pennartz, C.M.A. (2015). The brain's representational power: on consciousness and the integration of modalities. Cambridge, MA: MIT Press.
9 Van Balkom, H. (in press). KLIN©. Kinderen Leren Initiatieven Nemen in Communicatie. Ondersteunde Communicatie als toegang tot taal en geletterdheid voor kinderen met communicatief meervoudige beperkingen. Den Haag/Leuven: ACCO.
10 Baddeley, A., Eysenck, M. W., & Anderson, M. C. (2014). Memory (2nd edn). Hoboken: Taylor and Francis.
11 Bliss, T. V., & Collingridge, G. L. (1993). A synaptic model of memory: long-term potentiation in the hippocampus. Nature, 361(6407), 31.
12 Melby-Lervåg, M., Redick, T. S., & Hulme, C. (2016). Working memory training does not improve performance on measures of intelligence or other measures of “far transfer” evidence from a meta-analytic review. Perspectives on Psychological Science, 11(4), 512-534.
13Slotnick, S.D. (2017). Cognitive Neuroscience of memory. Cambridge, UK: Cambridge University Press.
14Bishop, D.V.M. (2014). Uncommon Understanding. Development and disorders of language comprehension in children. London and New York: Psychology Press Classic Editions.
15Blokhuis, A., & Van Kooten, N. (2003). Je luistert wel, maar je hoort me niet. Over communicatie met mensen met een verstandelijke beperking. Utrecht: Agiel.