In de Milo behandelprogramma’s werken we aan een blijvend systeem voor Ondersteunde Communicatie (OC). Dit vraagt om een goede afstemming tussen Milo en het sociale netwerk van de cliënt.
Anneke Lautenbag is behandelcoördinator bij Stichting Milo.
Zij vertelt hoe een OC systeem samen met het netwerk van de cliënt wordt ontwikkeld.
En hoe Milo ervoor zorgt dat het OC systeem zich blijft ontwikkelen, ook na het traject met Milo.

Hoe vergroot Milo de zelfredzaamheid van de OC-gebruiker en diens netwerk?
“Voorafgaand aan een IkOOC traject stellen we samen met het netwerk een behandelperiode vast. De periode is afhankelijk van de ondersteuningsvraag. Het varieert meestal tussen een half jaar en een jaar. We gaan in die periode met elkaar een OC systeem ontwikkelen. Daarbij letten we goed op de belastbaarheid en de mogelijkheden van het sociale netwerk. Want de mensen om de cliënt heen moeten echt meedoen.
“Ik had niet zoveel huiswerk verwacht”
Milo neemt de communicatie behandeling thuis en op school niet over. Wij adviseren en coachen het netwerk, zodat zij leren hoe ze de OC-gebruiker zelf kunnen ondersteunen. Er wordt een extra inspanning van het netwerk gevraagd, zoals het maken van communicatiemiddelen. Onze OC-behandelaars oefenen het gebruik van de communicatiemiddelen niet alleen met het kind, maar juist en vooral ook met het netwerk. Ook spreken behandelaars tijdens een behandelsessie met het netwerk af waar het netwerk zelf mee aan de slag gaat. Bij Milo horen we regelmatig ‘het is wel zwaar’ en ‘ik had niet zoveel huiswerk verwacht.’ We zijn ons ervan bewust dat een Milo traject pittig kan zijn voor het sociaal netwerk, dat vaak al zwaar belast is doordat zij een zorgintensief kind hebben.
“Het tempo en de activiteiten moeten afgestemd zijn op de mogelijkheden van het sociale netwerk”
Het tempo van de interventies van Milo worden steeds zo goed mogelijk afgestemd op wat het netwerk aan kan, omdat we de mogelijkheden willen benutten die passen bij belastbaarheid van het sociale netwerk. Daarom willen we in de beginfase al weten waar de grenzen van het netwerk liggen. In het ene traject nemen we grotere stappen dan in het andere traject en elk stapje is winst!
We coachen niet alleen de ouders, maar ook andere communicatiepartners. Samen met de ouders zoeken we naar deze steunbronnen. Wie heeft ook zin om met de communicatie aan de slag te gaan? Is er een technische oom, een enthousiaste PGB-er, of een creatieve therapeut die zin heeft om mee te doen? Zij worden een soort ‘ambassadeurs’ van de ondersteunde communicatie en nemen deel aan kernteambijeenkomsten. Als een kind op school of op een kinderdagcentrum zit, dan neemt een communicatiepartner van die instelling ook altijd deel aan de kernteambesprekingen. Zo staan ouders er tijdens, maar vooral ook na het traject niet alleen voor.
“In de afsluitende kernteambijeenkomst bespreken we wie waarmee verder gaat als het Milo traject stopt”
Tijdens een behandeltraject nodigen we de communicatiepartners uit voor kernteambijeenkomsten. In deze bijeenkomsten wisselen we ervaringen uit. We kijken of iedereen nog op één lijn zit en welke vragen er nog leven. En tijdens zo’n bijeenkomst trainen we het netwerk in het zelf vormgeven of gebruiken van ondersteunende communicatiemiddelen. We bespreken bijvoorbeeld het inrichten van een spraakcomputer of het maken van een taalactiviteitenkaart. In de afsluitende kernteambijeenkomst bespreken we wie waarmee verder gaat als het Milo traject stopt. Wie gaat de communicatiemiddelen periodiek vernieuwen? Hoe blijft iedereen op de hoogte? Hoe zorgt het netwerk dat de communicatieve ontwikkeling blijft doorgaan?
“De opgedane kennis wordt vastgelegd in naslagwerken”
Bij de afronding van een behandeltraject levert Milo enkele producten af die het netwerk ook na het traject kan gebruiken. Dit bevat een instructieboek waarin de werking en het gebruik van de verschillende communicatiemiddelen is beschreven. Ook krijgt het kind een eigen boekje waarin met foto’s en verhaaltjes teruggekeken wordt op het verloop van het traject. Ouders krijgen ook de foto’s en filmpjes die tijdens het behandeltraject zijn gemaakt. Dit zijn naslagwerken die het netwerk er nog eens bij kan pakken als ze het even niet meer weten. Of als het kind bijvoorbeeld naar een andere klas gaat waar nieuwe meesters en juffen nog niet getraind zijn.
“Milo werkt aan het vergroten van de zelfredzaamheid van de OC-gebruiker én die van het sociale netwerk”
Na een intensieve tijd is het voor netwerken soms spannend om zelf verder te gaan. Na afloop van een traject belt Milo om te vragen hoe het gaat. Mensen kunnen altijd zelf contact opnemen met Milo als er nieuwe ondersteuningsvragen zijn en de behoefte aan een nieuw traject ontstaat.
Door bovenstaande manier van werken hoopt Stichting Milo ouders en het netwerk in hun kracht te zetten. Zo hebben zij de mogelijkheden om de eerstkomende periode zelf verder te kunnen. Want zelfredzaam zijn willen niet alleen de kinderen, maar uiteindelijk ook het hele netwerk!”