De cognitieve ontwikkeling stimuleren van kinderen met CMB

Cognitie is een veelomvattend begrip dat betrekking heeft op het vermogen om kennis op te nemen, te verwerken en te reproduceren. Het is een van de kerndomeinen waarin het vermogen tot communiceren ligt besloten. Hoe krijg je zicht op het cognitieve vermogen van een kind? En hoe kun je de cognitieve ontwikkeling stimuleren van kinderen met communicatief meervoudige beperkingen (CMB)?

Het resultaat van een test zegt vooral iets over de opzet daarvan

Het geluk van mijn vriendin Babette is compleet als haar baas haar een mooie uitdagende baan aanbiedt in een idyllisch dorpje in Zuid-Frankrijk. Babette en haar man hoeven niet lang na te denken en  binnen enkele maanden verhuizen ze met hun drie kinderen en blonde labrador naar het zonnige zuiden van Frankrijk.

De eerste dag op school was pittig voor de kinderen. Een dame met puntige hakjes, een strakke knot en joekels van brilglazen haalt hen in de ochtend uit de klas. Om te bepalen in welke klas ze eigenlijk thuishoren, krijgen ze een IQ-test. De test wordt volledig verbaal afgenomen, de kinderen dienen in het Frans te antwoorden. Reiken, grijpen, communiceren met handen en voeten, het is allemaal niet toegestaan. De dame stelt hen vragen in het Frans, alleen een antwoord in gesproken Frans wordt meegenomen in de score. De resultaten van deze test worden vergeleken met leeftijdsgenoten en op basis daarvan zal hun onderwijs voor het komende schooljaar worden vormgegeven. 

Gelukkig bestaat mijn vriendin Babette niet en worden de kwaliteiten en mogelijkheden van haar kinderen niet getest met een Franstalige gestandaardiseerde IQ-test. Het is wèl een treffend voorbeeld hoe belangrijk communicatie is om aan te kunnen geven wat je kan en begrijpt. Zonder taal, zonder (expressieve) communicatie is het enorm lastig om een uitspraak te kunnen doen over iemands cognitieve mogelijkheden. Zonder taal kunnen we alleen maar gissen naar wat er wel in iemands hoofd zit, maar wat er door beperkingen in taal of communicatieve vaardigheden niet voldoende tot uiting kan komen.

Vanzelfsprekend taalaanbod en verwachtingen

Wanneer we praten met een jong kind dat nog niet of nauwelijks kan praten leggen we continu dingen uit. We zijn open in onze verwachtingen, we bieden veel informatie en taal aan die past bij de interesses en de leefwereld van het kind. We zijn daarbij geduldig in het ontvangen van respons daarop. Over het algemeen spreekt een kind met twee jaar de eerste zinnetjes, voor ons de bevestiging dat het kind de afgelopen twee jaar voldoende betekenisvolle (leer)ervaringen heeft opgedaan en daarbij naar ons geluisterd heeft.

Het voorbeeld van de kinderen van Babette lijkt een overdreven situatie, maar voor kinderen met CMB is dat een alledaagse situatie. Op het moment dat een kind een beperking heeft, willen we - nog meer dan bij zich normaal ontwikkelende kinderen - weten wat hij of zij begrijpt. We willen passend onderwijs aanbieden zodat kinderen zich in hun eigen tempo en met gepaste uitdagingen zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen.

De valkuil is dat wij als communicatiepartners onze open, verwachtingsvolle blik enigszins verliezen. We ontvangen namelijk slechts in beperkte mate een bevestiging dat de informatie die we aanbieden, doordringt. Voor kinderen met CMB is het geven van blijk van begrip vaak een stuk ingewikkelder. Een zich normaal ontwikkelend kind kan een rekensom van 3+3 vlot beantwoorden, voor een kind met spasmen in een rolstoel zonder communicatiehulpmiddel is dat een stuk moeilijker. Als wij als omgeving afgeleid zijn, zouden we zelfs kunnen missen dat het kind zijn blik richt op de zes appels in de fruitschaal. En als we zijn blik dan volgen, interpreteren wij dit dan als een antwoord, of denken we al snel dat hij graag een appel wil? Door een beperking in communicatieve vaardigheden en toegang tot taal ontbreekt voor ons de bevestiging dat onze vraag is overgekomen, maar het zegt nog altijd niets over of het kind de rekensom begrepen of opgelost heeft.

Aansluiten bij een kind met CMB

Maar wat doe je dan? Je wil het kind uitdagende activiteiten aanbieden. Daarvoor is het wenselijk om aan te sluiten bij de vaardigheden van het kind. Bij Stichting Milo maken we daarvoor gebruik van dynamisch assessment. Met dynamisch assessment brengen we de belangrijkste kerndomeinen in kaart die betrokken zijn bij de communicatieve ontwikkeling, zo ook het domein cognitie. We willen juist op zoek gaan naar wat een kind wél kan en tot waar het kan komen als wij een bepaalde mate van hulp bieden: werken vanuit de gedachte van de zone van naaste ontwikkeling. Tijdens het dynamisch assessment gaan we spelenderwijs op zoek naar een niveau waarop we kunnen insteken om het kind vervolgens te stimuleren tot de volgende ontwikkelingsstap.

De relatie tussen cognitie en communicatie is een ingewikkelde en misschien het beste te vergelijken met het kip-ei verhaal.

Denk ter illustratie bijvoorbeeld aan tandenpoetsen. Vanaf het moment dat je het dopje losdraait van de tube totdat je je mond afveegt na het poetsen, het is voor velen van ons een begin en eindpunt van de activiteit tandenpoetsen. We ervaren het als een geheel en hebben er het woord tandenpoetsen aan gekoppeld. Daarmee kunnen we aankondigen dat we gaan tandenpoetsen, vertellen dat we het fijn vinden om tanden te poetsen en iemand de tip geven om even zijn tanden te gaan poetsen.

De cognitieve ontwikkeling heeft de taalontwikkeling nodig om te ordenen en te overzien (borstel pakken, tandenpasta er op, nat maken, in je mond enzovoort), maar de taalontwikkeling heeft op haar beurt ook de cognitie nodig om betekenisvolle ervaringen op te doen (de borstel in je mond, de muntsmaak enzovoort). De combinatie van deze twee kan van een activiteit als tandenpoetsen een leeractiviteit maken en van daaruit stapsgewijs de ontwikkeling stimuleren.

Door aan een dergelijke situatie Ondersteunde Communicatie (OC) toe te voegen, zoals een visuele taal met pictogrammen die de stappen duidelijk maken, kunnen we een kind helpen met het ordenen en overzien. In deze hele concrete situatie onderzoeken we bijvoorbeeld of het kind verbaasd is als de tandenborstel is verstopt. Is het kind verbaasd als mama plotseling stopt met tandenpoetsen? Kan het door middel van het indrukken van een knop of door het aanwijzen van een picto vragen om weer door te gaan? Kan het de muntgeur herkennen? Of de tube? Lukt het om de tube ook te koppelen aan een picto? Kan het de borstel van mama ook herkennen? De grootste en de kleinste borstel aanwijzen? Is er sprake van herkenning als we het tandenpoetsliedje zingen? Is het mogelijk om (na voordoen) te kiezen voor tandenpoetsen? De manier waarop bovenstaande wordt uitgevoerd geeft ons inzicht in de cognitieve ontwikkeling en vooral wat de volgende te nemen ontwikkelingsstap is.

Deze manier van assessment is niet voorschrijvend of statisch. Het geeft mij niet de mogelijkheid om de resultaten te vergelijken met leeftijdsgenoten en ik kan nog altijd niet voorspellen hoe de cognitieve ontwikkeling zal verlopen. Maar het geeft mij wel aanknopingspunten hoe ik dít kind kan uitdagen om een volgende ontwikkelingsstap te nemen en te onderzoeken welke communicatievorm hiervoor passend en interactief is.

Hierbij kan ik niet vaak genoeg benadrukken dat wij als omgeving leidend zijn in het creëren van die kansen en leerervaringen en dat onze verwachtingsvolle en aanmoedigende houding maakt dat juist deze kinderen ons dagelijks zullen blijven verbazen in hun kwaliteiten en doorzettingsvermogen.

Kevin

Kevin is een jongen die geboren is met een stofwisselingsziekte. Hierdoor hebben zijn hersenen gedurende zijn ontwikkeling een tekort aan voedingsstoffen gehad. Dit heeft als gevolg dat zijn energieniveau schommelt, hij eerder moe is en zich moeilijk kan concentreren. Hij kan wel lopen, maar over het algemeen zit hij in een rolstoel. Desondanks scheurt hij met zijn rolstoel door de ruimte, kan hij wijzen en enkele woorden gebaren en spreken. Tijdens het CCP-traject van Milo is gebleken dat hij een groot taalbegrip heeft en hij korte opdrachten vlekkeloos kan uitvoeren. De hulpvraag vanuit ouders was dan ook wat er ingezet kan worden in communicatie, zodat Kevin zich beter kan leren uiten en kan laten zien wat hij allemaal weet en begrijpt. Samen met Kevin, zijn ouders en een leerkracht zijn we gestart met het inzetten van een visuele taal in de communicatie. We zagen immers dat Kevin sterk visueel ingesteld is, vlot betekenis verleent aan afbeeldingen, een groot taalbegrip heeft en vooral een sterke communicatieve intentie heeft om zijn ervaringen en meningen te delen.

We zijn begonnen met het visualiseren van de woorden die hij spreekt en de gebaren die hij al beheerst. Deze woorden hebben we gebruikt als anker, als basis, om vanuit daar via associaties nieuwe woorden te leren en ervaren. We hebben daarvoor gebruik gemaakt van zijn interesses, juist omdat hij daardoor nog meer gemotiveerd is om te communiceren. Kevin is dol op wheelen: hardlopen voor rolstoelen. We maakten samen foto’s van deze activiteit en kozen samen de begrippen die hij nodig heeft om zijn ervaring te delen. Hierdoor groeide zijn kennis van de wereld snel, doordat er meer mogelijkheden kwamen om over ervaringen te praten en daar dan informatie aan toe te voegen.

Doordat we tijdens activiteiten ook aandacht hebben gehad voor kernwoorden zoals bijvoorbeeld (ik, wil en leuk) en schrift (zijn naam, wheelen) is ook in woordbeeld zijn woordenschat gegroeid. Kevin bleek grote interesse te hebben in letters, zagen ook zijn leerkrachten. Zij hebben gebruik gemaakt van zijn enthousiasme en hebben het aanbieden van letters en schrift opgenomen in hun onderwijsaanbod aan Kevin. Steeds meer worden namen of onderwerpen vervangen door het geschreven woord en Kevin blijft (spelenderwijs) oefenen met de letter-klank-koppeling, boeken lezen en zelf typen.

Beter aansluiten bij zijn cognitieve mogelijkheden opende de wereld naar een grotere communicatieve competentie. De ontwikkeling in communicatieve competentie op haar beurt stuwde weer zijn cognitieve ontwikkeling. Wat dit voor mij als behandelcoördinator nog maar eens bevestigt: steek hoog in en verwacht ontwikkeling, altijd! De mogelijkheden tot groei en ontwikkeling zijn aanwezig, alleen moeten wij soms een handje helpen, vanuit een veilige, geborgde omgeving.

Gerelateerde Berichten