Anne zet een OC-hulpmiddel alleen in als het echt meerwaarde voor haar heeft

Milo betrekt de omgeving van de cliënt bij de behandeling. Carine Westendorp is de KDC-logopediste van Anne, een Rett meisje van vijf jaar. Zij was nauw betrokken bij het tweede Milo behandeltraject van Anne.

Hoe heb je Stichting Milo leren kennen?

Tot de overdracht van Anne had ik nog nooit van Milo gehoord. Ik werk voor een grote instelling die zorg en dienstverlening biedt aan mensen met een verstandelijke beperking. Via detachering vanuit deze instelling werk ik sinds 2014 een aantal uren per week voor het Kinderdagcentrum (KDC) van Anne. Bij de overdracht werd ik onder meer verwezen naar het Communicatie Competentie Profiel van Anne, dat Milo in het eerste traject had opgesteld. Het advies was toen om te leren werken met communicatieknoppen. Door de ontwikkeling van Anne bleek dat niet goed meer te werken. De moeder van Anne heeft toen een tweede Milo traject aangevraagd. Daar is de oogbestuurde spraakcomputer uitgekomen.

Wat vind je van de betrokkenheid van Milo in Annes behandeltraject?

Milo biedt meerwaarde. Ondanks mijn dertig jaar ervaring met ondersteunde communicatie (OC) vond ik het waardevol dat Milo over m’n schouder meekeek en meedacht. Milo kan veel meer uren in één kind steken dan wij. En Milo brengt expertise in. Ik neem de ervaring van dit traject in mijn achterhoofd mee voor andere cliënten. Ik wil professionals een advies meegeven: Neem contact op met Milo als je behoefte hebt aan iemand die met je meekijkt en meedenkt als je te maken hebt met een cliënt met ernstige communicatieve beperkingen.

Heeft dit behandeltraject nieuwe inzichten opgeleverd?

Mijn beeld van het Rett syndroom is enorm bijgesteld. Ik heb de ontwikkelingsmogelijkheden veel te laag ingeschat, omdat Rett-kinderen heel weinig signalen kunnen uitzenden. Daarom had ik in eerste instantie de indruk dat Anne het ontwikkelingsniveau van een baby had, omdat ze zo in zichzelf gekeerd was. Achteraf blijkt dat ze gewoon in zichzelf zat opgesloten. In het Milo traject heeft ze veel nieuwe dingen laten zien en is ze heel snel opgebloeid.

Anne zet een OC-hulpmiddel pas in als het echt meerwaarde voor haar heeft. Dit bleek in de proefperiode toen we haar met de spraakcomputer wilden laten zeggen dat ze een slokje drinken wil. Anne kan alleen door naar haar beker te kijken en dan naar mij al duidelijk maken dat ze een slokje wil. Daarom gebruikte ze de spraakcomputer pas toen ik met m’n rug naar haar toe ging zitten en zogenaamd druk in mijn tas naar iets zocht. Binnen de kortste keren gebruikte ze toen de spraakcomputer om duidelijk te maken dat ze een slokje wilde; ook als we de spraakcomputer eerst op een andere pagina hadden gezet.

Toen Anne eenmaal haar eigen spraakcomputer had, breidden we in eerste instantie het aantal picto’s langzaam uit zoals gebruikelijk is in de Nederlandse logopedie. Maar nadat Annes moeder op advies van een collega Rett-moeder zowel het aantal pagina’s als het aantal picto’s per pagina in één keer fors had uitgebreid, bleek Anne veel meer voldoening uit haar spraakcomputer te halen. Dat was ook een belangrijke les voor mij.

Hoe ziet jouw ondersteuning van Anne er uit?

We hebben nu een geschikt communicatiesysteem dat is geïntroduceerd in de KDC groep van Anne. De moeder van Anne maakt de bladen voor de spraakcomputer. De tendens is om dat door een familielid of een goede vriend te laten doen met het oog op de continuïteit. Vanwege de logica is het van belang om dit door één persoon te laten doen.

In mijn wekelijkse logopediehalfuurtje met Anne, kan ik me nu richten op taalstimulering, op het  aanleren van begrippen. Daarbij gebruik ik ook een PODD boek. Vorig jaar heb ik bij Milo kennis gemaakt met het PODD boek. Dat is een set standaardbladen waarin alle pictogrammen zitten van een bepaald niveau en net iets meer, zodat kinderen kunnen groeien. Deze kun je aanpassen aan een specifieke situatie. Binnen de Nederlandse logopedie is het gebruikelijk om eerst met twee picto’s te starten en langzaam op te bouwen. Een kind als Anne haakt dan af. Zij heeft juist veel picto’s nodig. Nu gebruik ik pictogrammen niet alleen om duidelijk te maken wat we gaan doen. Tijdens het werken met Anne wijs ik alles wat ik zeg aan in het PODD boek, zodat zij een voorbeeld krijgt van hoe je met pictogrammen je verhaal kunt doen. Bovendien helpt het haar om mijn woorden te begrijpen.

Een belangrijke les die ik heb geleerd, is dat je moet aansluiten bij stappen in de gewone taalontwikkeling, waarbij kinderen 12-18 maanden gesproken taal aangeboden krijgen zonder dat ze een woord spreken. Een kind dat niet kan spreken kun je, bijvoorbeeld met een PODD boek, gedurende 12-18 maanden ondersteunde communicatie aanbieden waardoor het kind  leert dat het met plaatjes iets duidelijk kan maken.

Wat blijft je het meest bij van dit traject?

Er zijn verschillende ontroerende momenten geweest. Het begon met Annes eerste kennismaking met een oogbestuurde computer. We waren net gestart met een doorkijkraam met foto’s waarmee Anne kon aangeven wat ze op haar brood wilde. We betwijfelden of Anne bewuste keuzes maakte. In die tijd had een ergotherapeut van het KDC op proef een oogbestuurde spelcomputer gekregen van een leverancier. Annes moeder wilde heel graag met een oogbestuurde spraakcomputer aan de slag. Daarom heb ik voorgesteld om de spelcomputer uit te proberen met Anne. Binnen vijf minuten had ze door hoe het werkte. Ze straalde aan alle kanten. Die blik in haar ogen zal ik nooit meer vergeten …. Daar sprak zo veel kracht uit en iets van “YES … dít doe ík …. dít kan ík!”.

Gerelateerde Berichten