“Als OC-behandelaar kun je intensief aan het werk met het kind én het netwerk eromheen”

De twaalfjarige Bart is doof en heeft het syndroom van Coffin Lowry. Hij zit in de laatste fase van een IkOOC traject. “Voorheen gebruikte Bart twee gebaren actief, nu zijn dat er al negen!” vertelt Baukje.

Baukje Bosma is als OC-behandelaar verbonden aan Stichting Milo en leerde Bart kennen op het KDC. Zij had de indruk dat Bart baat zou kunnen hebben bij een IkOOC traject. Bart is doof, hierdoor is hij op visuele informatie aangewezen.” Het maken van gebaren is daarbij ook erg belangrijk. “Bart is een nieuwsgierige jongen, maar hij moet wel uitgedaagd worden, anders kruipt hij in zijn schulp.” Daarom kreeg Bart tijdens het IkOOC traject een actieve rol.

Tijdens het IkOOC traject heeft Baukje met Bart en zijn familie aan drie doelen gewerkt:

“Als eerste introduceerden we het plansysteem.” Hiermee werkten Bart en zijn familie thuis al. “Voorheen richtten zij zich alleen op de volgorde van pictogrammen. Nu moet Bart de pictogrammen ook gaan matchen met de activiteiten die hij onderneemt. Het pictogram moet meegenomen worden naar de activiteit. Als Bart voorheen naar het toilet wilde gaan, werd het pictogram getoond voordat hij naar de wc ging. Nu is hij zelf actief en pakt het pictogram op en loopt hiermee naar het toilet.” Zo heeft Bart zelf een actieve rol en heeft de activiteit voor hem een duidelijk begin en eind.

‘Bart is rustiger en hij krijgt door dat hij met een pictogram zelf kan kiezen wat hij wil gaan doen’

Bart heeft dit plansysteem snel opgepakt en hij vindt het leuk om er actief mee bezig te zijn. “Hij is ook rustiger geworden. Bart had vaste routines en vond het niet leuk als dingen anders gingen dan ze hoorden te gaan. Nu kan hij hier beter mee omgaan.

Verder heeft hij keuzemogelijkheden gekregen. Als we voorheen verschillende pictogrammen lieten zien, keek hij ernaar maar schoof ze weer terug, omdat hij niet wist wat hij ermee moest doen. Nu legt hij de link dat hij door het pakken van een pictogram kan bepalen wat hij voor activiteit gaat doen.”

 Het tweede doel is gericht op de omgeving en het derde doel is om Bart nieuwe begrippen te leren die hij ook gaat gebruiken.

“Bart is op visuele informatie aangewezen. Daarom hebben wij het taalaanbod visueel gemaakt in de vorm van gebaren en pictogrammen. Ook hebben we hem geholpen om zijn eigen begrippennetwerk uit te breiden zodat hij deze begrippen meer gaat gebruiken en beter gaat begrijpen.”

Zo heeft Bart tijdens het traject filmpjes teruggekeken van zichzelf waar hij bezig was met een activiteit, zoals pannenkoeken bakken. “Ik heb veel aandacht besteed aan het terugkijken van de filmpjes, het benoemen van de activiteiten en hierbij de gebaren maken.” De ouders van Bart begrijpen de gebaren, maar zelf gebruikte hij die nauwelijks. “Nu gebruiken we overal gebaren bij, bijvoorbeeld bij het afwassen of tijdens het lezen van boekjes. Ik gebruik zijn handen om samen het gebaar te maken.”

 “Samen gebaren maken is belangrijk”

“Samen gebaren maken, is heel belangrijk voor hem. We stimuleren Barts alertheid door samen gebaren te maken zodat hij die met zijn eigen lichaam waarneemt. Hij voelt en ziet wat voor gebaar hij bij iets maakt.”

Bart startte het IkOOC traject met het gebruiken van twee actieve gebaren.

“Inmiddels zijn dit wel negen gebaren! Ook wordt Bart actiever doordat hij zelf gebaren maakt. Hij merkt dat hij met gebaren iets voor elkaar kan krijgen en weet dat hij op deze manier kan zeggen wat hij wil.”

Het plan voor Bart heeft Baukje in samenspraak met zijn ouders opgesteld.

“Dit is een traject waar een lange adem voor nodig is”

“Dit is een traject waar een lange adem voor nodig is. Aan het begin van het traject ging ik één keer in de drie weken bij hen thuis langs om nieuwe activiteiten van de grond te krijgen, daarna werd het iets minder. Tussendoor hebben we ook contact gehad via de app. De ouders van Bart zijn erg gemotiveerd en actief bezig met het traject. Zo hebben ze door het huis fotolijstjes waar Bart picto’s kan matchen met een activiteit.” Bij de tafel kan Bart bijvoorbeeld de picto’s van eten en drinken plakken. En in de keuken die van afwassen.  “Het traject vraagt veel tijd en moeite van de ouders, het is daarom belangrijk dat de ouders er 100% voor gaan. De ouders van Bart snappen dit. Ze zijn erg betrokken en proberen de gebaren overal te gebruiken waar maar kan.”

 Alles afstemmen met de ouders is één van de belangrijkste dingen.

Want naast dit traject hebben ze ook nog afspraken in het ziekenhuis staan. In de tijd dat ik hieraan werkte, heb ik nooit gehoord dat het teveel voor ze was. Ik houd in de gaten waar zij aan toe zijn en wat voor hen werkt. Het moet voor iedereen leuk blijven. Daarnaast helpt het ook als je als ouders ziet dat het goed is voor je kind en dat het effect heeft.”

Als de Milo behandeling stopt, volgt een periode waarin dingen worden afgerond.

“De ouders krijgen een beeldverslag; hierin staat wat hij per week heeft gedaan en geleerd en wat zijn doelen waren in deze week. Dit is vanuit het oogpunt van Bart geschreven. Daarnaast wordt er een instructieboek gemaakt waarin concrete informatie staat. Hoe werk je met een plansysteem, hoe laat je Bart kiezen, welke gebaren zijn aangeleerd en hoe match je pictogrammen met een activiteit? Het instructieboek is een naslagwerk voor de ouders en voor nieuwe groepsleiders als Bart naar een andere groep gaat.”

Aan het einde van het Milo traject beantwoordt het kernteam de vraag: Hoe gaan we ervoor zorgen dat het goed blijft gaan?”, vertelt Baukje. Het kernteam bestaat uit belangrijke communicatiepartners van Bart, die vanaf het begin betrokken zijn bij het IkOOC traject. Iedereen in het kernteam heeft zijn of haar eigen rol gekregen. De ouders letten erop dat er voldoende gebaren worden aangeboden aan Bart. Hiervoor hebben ze bedacht om een batch aan zijn rolstoel en rollator te hangen. “Hierop staat: ‘Vergeet niet met mij te gebaren’. Zo wordt iedereen op een laagdrempelige, maar effectieve manier er aan herinnerd om gebaren te gebruiken als ze met Bart willen communiceren.

“Op dit moment hebben de ouders genoeg materialen gekregen om verder te kunnen. En mochten de ouders van Bart ergens tegenaan lopen dan kunnen ze Stichting Milo altijd inschakelen. En wat vindt Baukje zelf van haar rol als OC-behandelaar? “Het mooie van een OC-behandelaar zijn bij Milo, is dat je een langere periode intensief aan het werk gaat met een kind. En niet alleen met het kind zelf maar ook met het netwerk eromheen. Daarnaast is er ook meer tijd om het plan uit te werken. Het is voor een langere tijd en voor meer uren in de week. Dat zie je ook echt in de resultaten terug.”

Gerelateerde Berichten